Voor het beoordelen van de robuustheid van de begroting is inzicht nodig in de omvang en de achtergrond van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere éénmalige tegenvallers op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met structurele weerstandscapaciteit worden de financiële middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende begroting op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken.
Incidentele weerstandscapaciteit
Onderdelen van de incidentele weerstandscapaciteit zijn:
- Reserves: Algemene reserve en Reserve grondexploitatie
- Stille reserves: Activa die tegen een lagere waarde of nul zijn gewaardeerd en direct verkoopbaar zijn
- Onbenutte begrotingsruimte: Onvoorzien
De incidentele weerstandscapaciteit bedraagt per 31 december 2020:
(bedragen * € 1.000)
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
Algemene reserve | 21.916 |
Rekeningresultaat 2020 voor bestemming | 2.041 |
Reserve grondexploitatie | 2.187 |
Stille reserve | 1.218 |
Onvoorzien | 59 |
Totaal | 27.421 |
Algemene reserve
De Algemene reserve is een reserve zonder bestemming en daardoor in beginsel vrij aanwendbaar. De Algemene reserve dient als buffer voor het opvangen van eventuele onvoorziene uitgaven (incidenteel) waarmee in de planning geen rekening is gehouden en die noodzakelijkerwijs dienen plaats te vinden. Hierbij valt te denken aan:
- financiële risico's waarvoor geen bestemmingsreserve of voorzieningen zijn gevormd of waarvoor in de begroting geen financiële middelen zijn gereserveerd, omdat er nog geen getrouwe kwantificering van de risico's kan plaatsvinden;
- het opvangen van eventuele rekeningtekorten;
- het opvangen van een eventueel begrotingstekort.
De vrije Algemene reserve kan worden ingezet voor de dekking van incidentele exploitatie-uitgaven. De vrije Algemene reserve bedraagt op 31 december 2020 (voor risicoreservering) afgerond € 21,9 miljoen.
Reserve gronden
De reserve gronden is eind 2020 niet meer belast met een gebonden deel voor de afdekking van risico's. In het actuele risicoprofiel zijn alle risico's afgedekt. De volledige reserve gronden is beschikbaar als weerstandsvermogen: € 2.187.500. In de zomernota en kadernota kunnen voorstellen gedaan worden om een deel van de reserve beschikbaar te stellen als dekking voor de lasten van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Stille reserves
Van stille reserves is sprake wanneer activa niet duurzaam aan de bedrijfsuitoefening zijn verbonden. In de praktijk gaat het om onroerende zaken die in eigendom zijn van de gemeente en die niet meer nodig zijn voor de bedrijfsuitoefening. Het gaat daarbij om gemeentelijke gebouwen die binnen twee jaar verkocht kunnen worden en losse pachtgronden.
In oktober 2012 stemde de raad in over te gaan tot verkoop van gemeentelijke gebouwen die niet direct onderdeel uitmaken van de gemeentelijke bedrijfsvoering. Afgelopen jaren is een aantal panden verkocht. Wij schatten in dat de verkoop van de overige gebouwen na afkoop van de boekwaarde samen nog € 208.000 oplevert. Enkele jaren geleden is als beleidslijn vastgelegd dat de netto verkoopopbrengst wordt gereserveerd voor de versterking van Krachtpanden. Daarmee neemt deze stille reserve bij elke verkoop geleidelijk af. De stille reserve komt daarmee feitelijk alleen beschikbaar als er voor directe noodzaak wordt overgegaan tot verkoop van de panden.
Wij hebben 15 hectare grond in losse pacht uitgegeven. De stille reserve van deze laatste gronden bedraagt circa € 1.010.000. De pacht en losse pacht levert momenteel een structurele netto bate in de begroting.
Tot slot zijn er reststroken groen. Deze stroken zijn voor een deel in gebruik gegeven aan inwoners, instellingen en bedrijven. De in gebruik gegeven stroken vertegenwoordigen een waarde bij verkoop. Deze waarde is niet begroot en voor de realisatie van de verkoop of verhuur moeten ook kosten worden gemaakt. Vooralsnog wordt hieraan geen waarde gekoppeld. In de begroting is momenteel sprake van een bescheiden jaarlijkse netto opbrengst.
Resumé
Onze gemeente beschikt over een stille reserve van in totaal € 1.218.000 (€ 208.000 + € 1.010.000).
Onvoorzien
Gemeenten zijn verplicht voor onvoorziene uitgaven een (vrij te bepalen) bedrag op te nemen in de Begroting. In de meerjarenbegroting is een stelpost onvoorzien opgenomen van € 59.000 per jaar.
Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit onbenutte belastingcapaciteit, onbenutte investeringsruimte en onbenutte begrotingsruimte. De verwachte totale structurele weerstandscapaciteit ziet er de komende jaren als volgt uit:
* bedragen * € 1.000
1 januari 2021 | 1 januari 2022 | 1 januari 2023 | 1 januari 2024 | |
Vrije begrotingsruimte | 8 | 92 | 2 | 164 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 824 | 824 | 824 | 824 |
Bestemde begrotingsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 832 | 916 | 826 | 988 |
Vrije begrotingsruimte
De vrije begrotingsruimte is in de begroting 2021 beperkt tot het saldo van de begroting. Jaarlijks wordt deze ruimte betrokken bij de financiële ontwikkelingen in de Kadernota en de begroting.
Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit is in de begroting 2021 bepaald op € 824.000. De onderbouwing hiervan is voldoende toegelicht in de begroting en wordt hier niet herhaald.
Bestemde begrotingsruimte
Voor de jaren 2021 en verder houden we rekening met een structureel bedrag van ruim € 150.000 per jaar voor investeringsruimte. Dit betreft de stelposten:
- Leefbaarheidsplannen (2021 € 388.000, 2022 € 213.000 en 2023 € 108.000). Beschikbaar gesteld om de kernen levendiger en aantrekkelijker te maken.
- Verkeersbeleid (€ 150.000 structureel per jaar). Bestemd voor het oplossen van verkeersknelpunten.
Voor beide onderdelen geldt dat eind 2020 er definitieve invulling is gegeven. De leefbaarheidsplannen zijn in november met een concrete invulling vastgesteld door de gemeenteraad. De stelpost voor Verkeersbeleid is tot en met 2024 aangewezen als cofinanciering voor subsidies van de rijksoverheid en de provincie. In lijn met de gewenste bestedingen wordt de ruimte niet langer meegeteld als structureel beschikbare weerstandscapaciteit.