In de nota Grondbeleid is vastgelegd op welke wijze risico’s in de grondexploitaties worden bepaald. Bij de jaarlijkse herziening van de grondexploitaties worden drie scenario’s (basisberekening grondexploitatie, midden scenario en worst case scenario) doorgerekend op basis van de specifieke risico’s in de desbetreffende grondexploitatie. Tevens wordt op basis van risico-inschatting bepaald welk van de scenario’s wordt gehanteerd voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. Daar waar de risico-inschatting leidt tot het aanhouden van weerstandsvermogen is dat onderstaand weergegeven:
Exploitatie | Inschatting risico t.b.v. risicoreserve | Risicobedrag | Voorziening |
---|---|---|---|
Waterfront | Basisberekening | 69 | 69 |
Kranerweerd | Midden scenario | - | - |
Om de Weede | Midden scenario | - | - |
Agnietenterrein | Basisberekening | - | - |
Knarrenhof | Basisberekening | - | - |
Zevenhont Oost | Basisberekening | - | - |
Totaal | 69 | 69 |
In bovenstaande tabel is te zien dat het risico van het bedrijventerrein Waterfront in Hasselt gedekt is door de voorziening. Op basis van de risicoinventarisatie in deze jaarrekening leiden de risico's in de overige exploitaties niet tot een nadelig resultaat, waardoor voor deze projecten geen risicobedrag is opgenomen.
De nota Weerstandsvermogen en risicomanagement geeft aan dat de buffer in de reserve grondexploitatie minimaal 80% van het risicobedrag moet zijn. Aangezien geen weerstandsvermogen hoeft te worden aangehouden is de stand van de reserve grondbedrijf toereikend.
In het vervolg van deze paragraaf wordt voor de grondexploitaties geschetst wat de stand van zaken is, welke verwachting wij hebben voor de komende jaren en welke strategische keuzes wij binnen de ontwikkeling maken.