Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 14 december 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
De financiële verordening bevat onder andere:
- Regels voor waardering en afschrijving van activa
- Criteria voor het activeren van investeringen, bestaande uit:
- een minimumbedrag, en/of
- een minimale gebruiksduur
- Regels voor het moment waarop met afschrijven van een nieuw kapitaalgoed wordt begonnen
- Uitgangspunten over de handelswijze betreffende restwaarde van activa
- Grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven
- Regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie
- Kaders voor het ten gunste of ten laste brengen van specifiek benoemde saldi aan een specifiek benoemde bestemmingsreserve
- Regels ten aanzien van:
- de autorisatie van kredieten door de gemeenteraad
- vervaardigingskosten van niet in exploitatie genomen gronden
- hoogte van de in acht te nemen marktwaarde
- tussentijdse winstneming
- de wijze van activering van kosten
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.
Alle genoemde bedragen zijn in euro's.
Bijzonderheden 2020
In 2020 is besloten om voor de investering in de leefbaarheidsplannen een afwijkende afschrijvingstermijn te hanteren van 10 jaar (raadsbesluit 20.430, 26 november 2020).
Bij de opstelling van de jaarrekening 2020 is gebleken dat de investeringen in kunstgrasvelden zijn geactiveerd als een actief met een gemiddelde afschrijvingstermijn van 15 jaar. De praktijk is echter dat de onderlaag in 30 jaar kan worden afgeschreven en de toplaag in 10 jaar.
De afschrijvingstermijnen zijn alsnog toegepast, daarbij is de restant boekwaarde van de toplagen die in 2020 is vervangen "vervroegd" afgeschreven. De afschrijvingen waren gestart na afsluiting van het in 2009 verstrekte krediet, op dat moment waren de velden al 2 jaar in gebruik. De extra afschrijving van € 121.000 is verantwoord in het thema Bewegen, Sport en Cultuur.
Activa
Activa die bedoeld zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de gemeente duurzaam te dienen.
Immateriële vaste activa
Het BBV kent de volgende soorten immateriële vaste activa:
- De kosten die zijn verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
- De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief
- Bijdragen aan activa in eigendom van derden
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van de gerelateerde materiële vaste activa. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven in de looptijd van de betrokken geldlening.
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, indien:
- er sprake is van een investering door een derde
- de investering bijdraagt aan de publieke taak
- de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en
- de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering
Voor bijdragen aan de activa in eigendom van derden is de afschrijvingsduur maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derden wordt verstrekt.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:
- Investeringen met een economisch nut
- Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
- Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd.
Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Ten aanzien van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Ten aanzien van investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven, geldt dat vanuit de spaarcomponent van heffingen gevormde voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut in mindering zijn gebracht op de in het boekjaar gepleegde investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing is geheven. Over het resterende bedrag wordt afgeschreven.
De op de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur óf technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de nota waardering en afschrijving activa. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.
Duurzame waardevermindering van vaste activa
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.
Buiten gebruik gestelde vaste activa
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
Afschrijvingen
De volgende afschrijvingstermijnen gelden:
Omschrijving | aantal jaar |
---|---|
Gronden en terreinen (economisch nut) | |
Gronden en terreinen | 0 |
Woonruimten (economisch nut) | |
Woonruimten | 40 |
Gebouwen (economisch nut) | |
Gebouwen (waaronder onderwijsgebouwen) | 40 |
Nieuwbouw semi-permanent | 15 |
Bouwkundige aanpassingen / renovaties | 25 |
Inrichtingskosten (onder meer onderwijsaccommodaties) | 10 |
Sportvoorzieningen (nieuwbouw) | 40 |
Grond-, weg-, en waterbouwkundige werken (economisch nut) | |
Riolering – vrijverval riolering | 40 |
Riolering – gemalen bouwkundig gedeelte | 40 |
Riolering – gemalen mechanisch / elektrisch gedeelte | 15 |
Riolering – persleidingen | 40 |
Riolering – mechanische riolering, bouwkundig | 40 |
Riolering – mechanische riolering, mechanisch / elektrisch gedeelte | 15 |
Riolering – milieumaatregelen | 40 |
Riolering – meetinstrumenten 5 | |
Begraafplaatsen: aanleg (inclusief uitbreiding) | 50 |
Begraafplaatsen: aanleg urnenmuur | 15 |
Begraafplaatsen: herinrichting | 15 |
Sportaccommodaties: renovatie van natuurgras velden incl. bijbehorende investeringen | 10 |
Sport: onderlaag van kunstgrasvelden | 30 |
Sport: toplaag van kunstgrasvelden | 10 |
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken (maatschappelijk nut) | |
Wegen: aanleg wegen, fietspaden, reconstructie, renovatie | 25 |
Verkeersmeubilair: abri’s en plattegrondkasten | 5 |
Watergangen: beschoeiingen en watergangen | 15 |
Bruggen (beton/staal) | 40 |
Bruggen (hout) | 20 |
Kunstwerken | 40 |
Leefbaarheidsplannen 2020 (raadsbesluit 20.430) | 10 |
Vervoersmiddelen (economisch nut) | |
Voertuigen | 7 |
Vrachtwagens | 8 |
Hoogwerkers | 7 |
Tractoren | 8 |
Aanhangwagens | 10 |
Zoutstrooiers | 10 |
Sneeuwploegen | 15 |
Schaftwagen | 10 |
Machines, apparaten en installaties (economisch nut) | |
Gereedschap / investeringen gemeentewerken: | |
- werktuigen | 5 |
- trilplaten | 10 |
Investeringen begraafplaatsen (o.a. grafdelver) | 10 |
Brandbeveiligingsinstallatie | 15 |
CV- en warmwaterinstallatie | 10 |
Elektronische beveiligingsinstallatie | 10 |
Liftinstallatie | 20 |
Luchtbehandelingsinstallatie (airco) | 10 |
Automatisering (hardware) | 5 |
Huishoudelijke apparatuur | 6 |
Overige elektrische installaties | 10 |
Parkeerautomaten en meters | 10 |
Machines, apparaten en installaties (maatschappelijk nut) | |
Openbare verlichting: | |
- masten | 40 |
- armaturen | 20 |
Verkeerslichtinstallaties | 15 |
Overige materiële vaste activa (economisch nut) | |
Software | 5 |
Gebruiksrechten (licenties) voor onbepaalde duur | 5 |
Inventaris / meubilair | 10 |
Speeltoestellen/-voorzieningen | 15 |
Ondergrondse afvalcontainer | 10 |
De lasten samenhangend met de uitvoering van klein en groot onderhoud, bodemsaneringen en het baggeren van watergangen zijn niet levensduur verlengend en zijn daarom niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie of de gevormde voorziening gebracht.
Erfpacht
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Financiële vaste activa
Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:
- Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen
- Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen
- Overige langlopende leningen
- Uiteenzettingen in ‘s Rijks schatkist met rentetypische looptijd van één jaar of langer
- Uiteenzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
- Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
Voorraden
De als "onderhanden werken" opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Hiervoor wordt conform de BBV de POC (percentages of completion) methode gehanteerd. Dit houdt in dat op basis van de voortgang van de grondexploitatie tussentijdse winsten genomen moeten worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Gereed product en handelsgoederen worden gewaardeerd tegen de kostprijs.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt dynamisch bepaald.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Passiva
De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld.
Eigen vermogen
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming, dan wordt het een algemene reserve genoemd.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten
- Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren
De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.
Vaste schulden met een rente typische looptijd > 1 jaar
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd < 1 jaar
De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.